Daedalus en Icarus
Enkele nuttige tips bij de bespreking van het handboek
De antwoorden van de leestoets vind je hier
Het dossier voor persoonlijke lectuur vind je hier en de oplossing (pdf) hier
lectuur:
Ontsnappingsroute door de lucht
183 Creten: i.p.v. Cretam (Inl. A.2)
184 tactusque: gegrepen door, overmand door
loci natalis: voorwerpsgen.
bij amore
185 clausus pelago: nl. op Kreta
licet obstruat: toegevende
bijzin
186 illac: daarlangs
187 Minos: dynastische titel
Daedalus, die intussen Kreta en de lange ballingschap haatte en aangeraakt was door liefde voor zijn geboorteplaats, was opgesloten door de zee. "Ook al verspert hij het land en het water," sprak hij "maar de hemel staat [toch] zeker open, daarlangs zullen wij gaan; ook al bezit hij alles, de lucht bezit Minos niet."
Genie aan het werk
188 Dixit: zo sprak hij en...
ignotas...artes:
expressieve plaatsing van het hyperbaton (zoals v. 1-2: longum...exsilium)
189 pennas: slagpennen, veren
190 longam breviore sequente: "terwijl de kortere de langere
volgen" - onlogisch, want hij heeft juist gezegd dat Daedalus begint met de
kortste, logischer zou dus zijn "terwijl de langere de kortere
volgen", maar dat is metrisch onmogelijk in het vers te voegen.
191 ut putes: gevolgaanduidend, denkbeeldige tweede persoon
clivo: zonder
voorzetsel
quondam: zeker niet
"eertijds", want surgit is presens, dus liever: "soms"
192 disparibus avenis = ex disparibus avenis
193 medias, imas: bep. van gesteldheid: "in het midden,
onderaan"
ceris: met was
(metrisch meervoud ?)
194 parvo curvamine: abl. wijze of middel ?
195 ut imitetur: doelzin "om..."
[Zo] sprak hij en hij liet zijn geest dwalen naar onbekende kunsten en hij vernieuwde de natuur. Want hij plaatste veren op een rij, vanaf de kleinste begonnen, terwijl een kortere een lange volgde, zodat je zou denken dat ze op een heuvel gegroeid waren: zo wordt soms een Panfluit langzamerhand breder door ongelijke rietpijpjes. Toen zette hij ze in het midden vast met draad, met was van onderen en de zo verbonden [veren] boog hij met een kleine kromming, om echte vogels na te bootsen.
Kinderlijk
195 una: bijwoord "samen, bij hem"
196 ignarus se tractare: adjectief met de ç
van een verbum sentiendi
sua - se: Latijn
plaatst graag voornaamwoorden bij elkaar, hierdoor ontstaat er hier ook een
betekenisvol hyperbaton: hij speelt met zijn eigen gevaar
197 modo: beantwoordt aan modo op vers 16: "nu eens, dan weer"
quas: eas quas
vaga aura: schilderend
hyperbaton
195-197: allemaal enjambementen !!!
Let eens op de klanken, die allemaal iets zachts en weeks hebben, conform de inhoud
200 postquam posita est: V.V.T. !
coepto: prefixdatief
201 geminas: poëtisch alternatief (gemini zijn eigenlijk tweelingen)
202 ipse suum: cfr. vers 14
De jonge(n) Icarus stond erbij en, niet wetend dat hij zijn eigen gevaren betastte, probeerde hij met stralend gelaat nu eens de veren, die een ronddwarrelend briesje bewogen had, vast te pakken, dan weer maakte hij met zijn duim de goudgele was zacht en hinderde hij met zijn spel het bewonderenswaardige werk van zijn vader. Nadat de laatste hand aan de onderneming was gelegd, bracht de maker zelf zijn eigen lichaam in evenwicht tussen de beide vleugels en hing in de bewogen lucht.
Een bezorgde vader
203 et: pregnant: ook
ut curras: completief
na moneo (volendi)
204 ne gravet / adurat: negat. doelzinnen
demissior (en celsior):
bep. van gest. met de waarde van een bijwoord
206 nec spectare...: zoals de zeelui hun koers bepaalden afgaande op de
sterrenbeelden.
Indien Icarus te zeer naar de sterren
zou kijken, zou hij zijn gids uit het oog verliezen en misschien al te dicht bij
de zon gaan vliegen. Daarvoor waarschuwt Daedalus zijn zoon.
208 me duce: losse abl. met gezegde: "onder mijn leiding"
209 ignotas alas: expressief hyperbaton
umeris: prefixdatief
210 maduere: van madescere: nat worden
seniles: adjectief i.p.v. een bezitsgenitief
211 patriae: idem
212 non iterum repetenda: duidelijker aangeven dat het zal mislopen is
moeilijk !
pennis: abl. middel bij levatus (mediale vorm)
213 velut ales: een groot uitgewerkte vergelijking met een thema uit de
natuur=
HOMERISCHE VERGELIJKING (typisch voor hexametrische poëzie)
214 nido: zeer wijd hyperbaton met alto (schilderend !)
215 damnosas...artes: schilderend hyperbaton, dat weer niets aan
duidelijkheid te wensen overlaat.
Hij
onderrichtte ook zijn zoon en zei: "Icarus, ik waarschuw je, dat je langs
de middenbaan vliegt (rent), opdat niet, als je lager zult gaan, een golf / het
water je veren zwaar maakt, als je hoger [zult gaan], het vuur ze verschroeit.
Vlieg tussen elk van beide en ik beveel je ook niet te kijken naar Boötes of
Helice en het getrokken zwaard van Orion: leg de weg af (pluk de weg) onder mijn
leiding." Tegelijkertijd overhandigde hij hem de voorschriften om te
vliegen en maakt hij de vreemde veren vast aan zijn schouders.
Onder het werk en de waarschuwingen zijn de wangen van de oude man nat geworden
en trilden de handen van de vader. Hij gaf aan zijn zoon kussen die niet meer
herhaald zouden worden en zich verheffend op zijn vleugels vloog hij voorop en
hij was bezorgd om zijn metgezel, zoals een vogel die vanaf het hoge nest haar
tere kroost naar buiten heeft geleid de lucht in. En hij spoorde hem aan te
volgen en leerde hem verderfelijke kunsten en bewoog zelf zijn eigen vleugels en
keek om naar [die] van zijn zoon.
Een tragische vlucht
217 hos aliquis...: hoofdzin, maar in de weergave beter naar een
bijzin grijpen:
"Wanneer iemand, die met
trillende hengel aan’t vissen was,..."
218 innixus: (met ablatief van middel): zeugma bij pastor en bij arator
219 qui...possent: de conjunctief drukt uit dat het om de gedachte gaat
van die arator of die pastor of die visser = IRRZ / andere mogelijkheid om de
conjunctief te verantwoorden is er een redengevende schakering in te lezen.
220 Iunonia: de eind -| is
kort, dus nominatief, dus bij Samos (v. 39)
laeva: eind -~
is lang, dus bij parte (v. 39)
222 dextra: eind -| is weer
kort, dus nominatief, met ellips van <insula>
melle: abl. reden /
oorzaak bij fecunda
223 cum...coepit: cum inversum (van cum hangen trouwens drie werkwoorden
af !)
224 deseruitque ducem: zoals al voelbaar werd vanaf vers 21-26)
caeli:
voorwerpsgenitief bij cupidine
225 altius: indien absolute comparatief = "te hoog"
226 pennarum: voorwerpsgenitief bij vincula
227 tabuerant: plusqperf., zo snel gaat het allemaal !
nudos...lacertos:
schilderend hyperbaton
228 remigio: abl. bevrijding/beroving bij carens
229 ora: pars pro toto
caerulea: scansie helpt
weer om het te verbinden met aqua (zeer wijd hyperbaton)
clamantia: bij ora
(cfr. de scansie)
230 quae: antecedent moet een enkelvoud zijn (cfr. het ww. traxit)
Hen zag iemand, terwijl hij vissen ving met zijn trillende hengel, of een herder steunend op zijn stok , of een ploeger op zijn ploegstaart [steunend], en hij stond verbaasd en geloofde dat [diegenen] die door de lucht konden vliegen (plukken), goden waren / en geloofde dat ze goden waren, omdat ze door de lucht konden vliegen. En reeds was het aan Juno gewijde Samos aan de linkerkant - Delos en Paros waren al achtergelaten - , rechts was Lebinthos en Calymne, rijk aan honing, toen de jongen plezier begon te krijgen in overmoedig vliegen en zijn leider verliet en, getrokken door verlangen naar de hemel, zijn tocht hoger voerde: de nabijheid van de verzengende zon maakte de geurige was, de verbinding van de veren, zacht. De was was gesmolten: hij sloeg met naakte armen [door de lucht] en zijn roeituig missend, ving hij geen enkele lucht op en zijn mond, die de naam van zijn vader riep, werd opgevangen door het blauwe water, dat zijn naam ontleende aan hem.
Een gebroken man
231 Icare: zeer pathetisch: 3 X Icare (= geminatio)
2 X helemaal vooraan
232 requiram: overleggende conjunctief
233 dicebat: imperfectum wijst erop dat hij nog aan het praten is terwijl
hij naar beneden ziet
dicebat : pennas...:
zeer sterk asyndeton (hij was nog aan het roepen, toen plots de stem stokte in
zijn keel)
undis: poëtisch
meervoud
234 devovit: vooraan + inversie !!!
235 tellus: sc. het eilandje ICARIA
Maar de ongelukkige vader, [die] al geen vader meer [was], zei: "Icarus, Icarus", zei hij, "waar ben je? In welke streek moet ik je zoeken? Icarus!," zei hij steeds maar weer: hij zag de veren in de golven en vervloekte zijn kunst(en) en hij borg het lichaam in een graf, en het land werd genoemd naar de naam van de begravene.
werkvertaling - Karel Verbeke
Ondertussen was Daedalus, die de lange verbanning op Kreta grondig beu was en geraakt werd door de liefde voor zijn geboorteland, ingesloten door de zee. Daedalus zei : “Hoewel hij de aarde en de zee verspert, staat de hemel zeker open! Wij zullen daarlangs gaan! Hij mag dan alles bezitten, maar de lucht bezit Minos niet!”
Nadat hij dit gezegd had richtte hij zijn aandacht op onbekende kunsten, en vernieuwde hij de natuur. Want hij plaatste veren in een volgorde, beginnend bij de kleinste veer, de korte werden gevolgd door de lange, zodat je zou denken dat ze op een helling gegroeid waren. Zo rijst vaak een herdersfluit geleidelijk aan op door de ongelijke rietstengels. Toen bond hij de veren onderaan met was en in het midden met een vlasdraad vast en hij boog ze zo aaneengehecht in een kleine welving, om echte vogels te imiteren.
Zijn zoon Icarus stond erbij en, onwetend van de gevaren waarmee hij speelde, greep hij met een stralend gezicht, nu eens de donsveertjes, die bewogen werden door een licht briesje, en maakte dan weer de goudgele was met zijn duim zacht en met zijn spel, hinderde hij het wonderlijke werk van zijn vader Nadat hij de allerlaatste hand had gelegd aan zijn begonnen werk, hield hij zijn eigen lichaam in evenwicht over de dubbele vleugels, en hing hij in de bewegende lucht.
Hij onderrichtte zijn zoon zelfs : “Ik waarschuw je, Icarus,” zei hij, “om de middelste weg te nemen opdat, als je te laag gaat, het water de veren niet zal verzwaren en opdat, als je te hoog vliegt, de hitte ze niet zal verschroeien. Vlieg tussen elk van beiden! Ik beveel je ook niet te kijken naar Boötes of Helice of het getrokken zwaard van Orion. Leg de weg af onder mijn leiding!” Hij gaf aanwijzingen over het vliegen en maakte de onbekende vleugels vast aan zijn schouder. Terwijl hij werkte en waarschuwde, werden de wangen van de oude man nat en trilden de handen van de vader. Hij gaf kusjes aan zijn zoon, die niet herhaald zouden worden, en hij vloog, opgetild door zijn veren, en was bezorgd om zijn gezel, zoals een vogel die zijn tere kroost weg van het hoge nest in de lucht leidt. Hij spoorde aan hem te volgen, leerde hem de schadelijke vaardigheden aan, bewoog zelf zijn vleugels en keek om naar de vleugels van zijn zoon.
Een man , die aan het vissen was met trillende hengel, een herder steunend op zijn stok, en een boer met een ploegstaart zagen hen, stonden versteld en geloofden dat zij, die door de hemel konden reizen, goden waren. En het aan Juno gewijde Samos lag al links (Delos en Paros waren al achtergelaten), en aan de rechterkant lag Lebinthos en het aan honingrijke Calymne, toen de jongen plezier begon te vinden in de roekeloze vlucht,zijn leider verliet en, aangetrokken/gedreven door het verlangen naar de hemel, hoger ging vliegen. Het dichtbijzijn van de verzengende zon, deed de geurige was, de bevestiging van de veren, zacht worden ; en de was smolt. Hij schudde met zijn onbedekte armen, omdat hij zijn vleugels miste ving hij geen enkel zuchtje wind meer, en zijn mond, die de naam van zijn vader nog riep, werd opgevangen door het donkerblauw water, dat zijn naam aan hem te danken heeft.
Maar de ongelukkige vader, niet langer vader, riep : “Icarus, Icarus, waar ben je? In welke streek moet ik je zoeken? Icarus!” Hij zag de veren drijven op het water en vervloekte zijn talenten en hij begroef het lichaam; de aarde daar wordt nog altijd genoemd naar de naam van wie daar begraven ligt.
Lukas Van Vyve, 2009:
Daedalus, die de lange verbanning naar Kreta ondertussen grondig beu was en geraakt was door vaderlandsliefde, was opgesloten door de zee. En hij zei: “Hoewel hij de aarde en de rivieren verspert, de hemel is toch zeker open! Langs daar zullen we gaan! Minos mag dan wel alles bezitten, de lucht bezit hij niet.”
Zo sprak hij, en hij stuurde zijn geest naar onbekende kunsten, en hij vernieuwde de natuur. Want hij plaatste veren op een rij, te beginnen met de kleinste, terwijl de kortere de langere volgden, zodat je zou menen dat ze op een helling gegroeid waren. Zo wordt vaak een panfluit geleidelijk aan breder door ongelijke riethalmen. Dan bond hij het midden vast met draad, en de onderkant met was, en hij boog de constructie tot zo’n kleine welving dat het leek op een echte vogel.
Hij stond daar samen met zijn zoon Icarus en, zonder te weten dat hij met zijn leven speelde, probeerde hij nu eens met een stralend gezicht naar de veertjes te grijpen die door een frisse wind bewogen, en dan weer de goudgele was zacht te maken met zijn duim, en door zijn gespeel hinderde hij het wonderbaarlijke werk van zijn vader. Nadat hij de laatste hand had gelegd aan het werk, hield de werkman zijn eigen lichaam in evenwicht tussen de vleugels, en door het klappen ervan hing hij in de lucht.
En hij onderrichtte zijn zoon en zei: ‘Ik waarschuw je, Icarus, vlieg op het middelste pad, opdat een golf water je veren niet zou verzwaren als je te laag vliegt, en het vuur ze niet zou schroeien als je te hoog vliegt. Ik beveel je niet te kijken naar Boötes of Helice en het getrokken zwaard van Orion. Volg de weg onder mijn leiding!” Tegelijkertijd gij hij vlieginstructies, en maakte hij de onvertrouwde vast aan zijn schouders. Onder het werk werden de wangen van de oude man nat, en trilden de handen van de vader. Hij gaf kusjes aan zijn zoon die niet meer herhaald zouden worden, en zich verheffend met zijn vleugels, vloog hij voorop en maakte hij zich zorgen om zijn medereiziger, als een grote vogel die haar tere kroost in de open lucht heeft geleid vanaf een zeer hoog nest, en hij spoorde hem aan hem te volgen en leerde hem schadelijke kunsten, en bewoog zelf zijn vleugels, en keek achterom naar zijn zoon.
Iemand zag hen, terwijl hij met een trillende hengel vis ving, of een herder steunend op zijn stok , of een ploeger steunend op zijn ploegstaar, en hij zond verstomd, en geloofde dat zij die door de lucht konden vliegen goden waren. En het aan Juno gewijde deel Samos lag reeds aan de linkerkant (Delos en Paros waren reeds achter zich gelaten) , rechts lag Lebinthos en het aan honing rijke Calymnos, toen de jongen vreugde begon te vinden in zijn roekeloze gevlieg, en hij liet zijn leider achter, en aangetrokken door het verlangen naar de hemel, legde hij zijn reis hoger af. De nabije, verzengende zon maakte de geurige was, het bindmiddel van de veren, zacht: de was was weggesmolten. Hij sloeg met naakte armen, en terwijl hij roeispanen miste ving hij geen lucht meer op, en zijn mond, die de naam van zijn vader riep, werd opgevangan door het donkerblauwe water, dat zijn naam van hem kreeg.
Maar de ongelukkige vader was geen vader meer, en riep: “Icarus, Icarus, waar ben je? Waar moet ik je komen zoeken? Icarus!” Dan merkte hij de veren op in het water, en hij vervloekte zijn eigen kunsten, en borg het lichaam op in een graf. En die plaats werd genoemd naar de begraven jongeman.