of
verklarende zin
Deze afhankelijke zin komt qua constructie dicht bij de completiefzin, hij komt dan ook voor in elke constructie die ook bij de completiefzin ter sprake komt:
1 verklarende infinitiefzin:
wordt gebruikt wanneer het gaat om een algemene waarheid: Idem velle atque idem nolle: haec vera amicitia est: hetzelfde willen en niet willen: dát is echte vriendschap
2 verklarende ut-zin (met conjunctief):
wordt gebruikt als het gaat om een willen of een streven (en dan wordt de ontkenning ne + conj.) ofwel een gebeurtenis (die dan als ontkenning ut n-on + conj. krijgt): Helvetii id quod constituerant perficere conantur: ut en finibus suis exirent: De Helvetii besloten dát te proberen wat ze beslist hadden: namelijk emigreren
3 verklarende quod-zin (met indicatief):
vooral na res, causa, ratio of een eventueel verzwegen verwijzend voornaamwoord (is, idem, ipse), wordt deze constructie gebruikt voor een feit of een bestaande toestand: Causa Rheni transeundi haec fuit: quod a Suebis premebantur: de reden om de Rijn over te steken was dat ze namelijk veel te lijden hadden van de Suebi
Als de quod-zin vooropgaat, betekent het vaak: wat het feit betreft dat…: Quod castra movi, inopia pabuli id feci: wat het opbreken van het kamp betreft: ik heb dat gedaan omwille van het tekort aan voeder
DUS: voor de vertaling werk je liefst met "namelijk, te weten, het feit dat…", zo kan je in het Nederlands immers beter de relatie weergeven tussen voorzien en epexegetische zin. Vergelijk: Ik zeg je wat iki voel: dat het me teveel wordt > Ik zeg je wat ik voel, namelijk dat het me teveel wordt.