OEFENINGEN (met oplossingen)
INFINITIEFZIN
CONJUNCTIEFZIN
ingeleid door ut
INDICATIEFZIN
INFINITIEFZIN
1 een infinitief wordt niet beschouwd als een zin, omdat er geen onderwerp van afhangt. Je weet overigens dat de infinitief alleen gebruikt wordt als ond. LV of PN, en dat de andere zinsfuncties worden vervuld door het gerundium (dat geldt als verbogen infinitief)
2 de infinitiefzin heeft wél een uitgedrukt onderwerp, dat in de accusatief staat; daarom spreekt men ook van accusativus cum infinitivo
3 alleen als het echt gemakkelijk kan aangevuld worden, wordt het onderwerp van de infinitiefzin soms verzwegen, maar in de regel MOET het altijd uitgedrukt worden
1 een infinitiefzin als LV vult hoofdwerkwoorden aan die behoren tot de volgende groepen:
verba sentiendi (of putandi):
videre, cernere: zien; audire, sentire, animadvertere: voelen, gewaar worden; cognoscere, accipere: vernemen; intellegere, perspicere: begrijpen; sperare: hopen; enz.
verba
declarandi:
dicere, adfirmare,contendere: zeggen, beweren; fateri: bekennen; negare: ontkennen; certiorem facere: op de hoogte brengen; nuntiare, nuntium adferre: melden; scribere: schrijven; promittere, polliceri: beloven; iurare: zweren; persuadere: overtuigen; enz.
verba affectuum:
gaudere, laetari: zich verheugen; dolere: betreuren; moleste / aegre / graviter ferre: kwalijk nemen; mirari: zich verwonderen; enz.
10 verba volendi:
velle: willen; nolle: niet willen; malle: liever willen; cupere: wensen; cogere: dwingen; iubere: bevelen; vetare: verbieden; prohibere: beletten; sinere, pati: toelaten
NOOT: normaal krijgen verba volendi als completiefconstructie ut+conjunctief
2 opmerking wij de weergave:
a) de vertaling is in de regel "dat…"; alleen bij iubere, cogere, prohibere, vetare en sinere is een vertaling mogelijk met LV en een infinitief: veto te eam amare: ik verbied je haar graag te zien!
b) om toch maar een onderwerp te hebben, maken auteurs vaak een passieve infinitiefzin, die wij nochtans actief vertalen: iussit obsides ad se adduci: hij beval gijzelaars bij hem te brengen (= dat gijzelaars bij hem gebracht moesten worden)
c) vaak volgt na een verbum sentiendi geen infinitiefzin, maar een participium presens in de accusatief: we vertalen best met een infinitief, om aan te geven dat het om een directe waarneming gaat: video eum abeuntem: ik zie hem weggaan
Een infinitiefzin als ONDERWERP vult werkwoorden aan die behoren tot de volgende groepen:
verba sentiendi / declarandi / affectuum / 10volendi als ze passief worden: Traditum est Belgas a Germanis ortos esse: er is overgeleverd dat de Belgae afstammen van de Germanen
onpersoonlijke werkwoorden:
licet: het is geoorloofd; decet, convenit: het betaamt, het past; prodest: het is voordelig; conducit, expedit, interest, refert: het is voordelig, het is eraan gelegen; oportet: het is nodig; placet: het behaagt; displicet: het mishaagt; sequitur: er volgt nu; videtur: het schijnt; enz.
est + PN:
utile est: het is nuttig; turpe est: het is schandelijk; decorum est: het is schoon; satis est: het is voldoende; fas est, ius est: het is geoorloofd; laus est: het is lovenswaardig; opus est, necesse est: het is nodig; mos est: het is de gewoonte; enz.
1 wanneer een woord dat normaliter onderwerp is van de infinitiefzin, nu onderwerp wordt van het inleidend werkwoord (dat passief wordt), spreken we van een persoonlijke constructie of een persoonlijk passief: dicebant Caesarem appropinquare wordt dan: Caesar appropinquare dicebatur
2 deze constructie komt vooral voor bij:
a) verba volendi: iubeor: ik word gelast te…, men beveelt mij…; prohibeor: ik word verhinderd te…, men verhindert mij te…; cogor: ik word gedwongen te…, men dwingt mij te…
b) verba sentiendi: existimor: ik word geacht te…, men meent dat ik…; videor: ik wek de indruk te…, men ziet dat ik…
c) verba declarandi: dicor: ik heb de naam te…, men zegt dat ik…
d) en verder bij arguor: men beschuldigt mij ervan te…; iudicor: men meent dat ik…; vetor: ik krijg verbod te…, fertur, traditur, narratur: men vertelt dat hij…
CONJUNCTIEFZIN
ingeleid door ut
1 conjunctuiefzinnen na ut als lijdend voorwerp komen voor na:
verba volendi (andere dan de 10 die een infinitiefzin regeren):
optare: wensen; exspectare: verwachten; rogare, petere, poscere: vragen verzoeken; imperare: bevelen; decernere, constituere, statuere: besluiten, voorschrijven; concedere, permittere: toestaan; hortari, suadere: aanraden; enz.
verba curandi (waarin een niet-uitgesproken streven ligt):
curare, (e)niti, operam dare: zorgen, moeite doen; efficere, id agere: bewerken; adducere: overhalen; impetrare, adsequi, adipisci: verkrijgen; enz.
2 opmerkingen:
a) de ontkenning is ne, neve of neu: petivi ne venirent neve alium mitterent: ik heb hen gevraagd niet te komen en evenmin iemand anders te sturen
b)
ne quis / ne quid
vervangen ut nemo / ut nihil
c) het voegwoord wordt vaak weggelaten om de stijl te verlevendigen: petivit venirent: hij vroeg hen te komen
d) in het Nederlands geven we de voorkeur aan een vertaling met een infinitief of zelfs een substantief als dat mogelijk is: cura ut valeas: zorg goed voor je gezondheid
e) soms verschijnt ut + conjunctief in plaats van de normale infinitiefzin na verba sentiendi en declarandi, namelijk als ze gebiedend of aansporend gebruikt worden: scripsit ut statim venirem: hij schreef me dat ik dadelijk moest komen
ingeleid door ut
1 conjunctiefzinnen na ut als onderwerp komen voor na:
onpersoonlijke uitdrukkingen:
est fit, contingit, accidit, evenit: het gebeurt; futurum est: het zal gebeuren; relinquitur, reliquum est, restat: er blijft nog over; sequitur: er volgt; mos est, moris est, consuetudo est: het is de gewoonte; fieri potest: het is mogelijk; enz.
2 opmerkingen:
a) de ontkenning is ut non: evenit ut non adessem: het gebeurde dat ik niet aanwezig was
1 conjunctiefzinnen ingeleid door ne als LV komen voor na:
verba impediendi:
impedire: verhinderen; deterrere: afschrikken; obstare, obsistere: zich verzetten
verba timendi:
timere: bang zijn; metuere: vrezen; vereri: angst hebben
2 opmerkingen:
a) ne betekent hier dus "dat", terwijl het na verba volendi en curandi betekent "dat niet". reden hiervoor is de dat constructie na timendi en impediendi oorspronkelijk een negatieve wens was: timeo; ne veniat!: ik ben bang; dat hij toch maar niet komt!
b) de ontkenning is ne non: timeo ne non redeat: ik ben bang dat hij niet terugkomt
1 conjunctiefzinnen als LV, ingeleid door quin komen voor na:
negatieve hoofdwerkwoorden:
niet beletten:
non deterrere: er niet van weerhouden; non impedire: niet beletten; non recusare: niet weigeren
er niet aan twijfelen:
dubium non est: het lijdt geen twijfel
het scheelt niet veel:
non multum abest: het scheelt niet veel
niet kunnen bewerken, niet kunnen gebeuren:
facere non possum: ik kan niet anders dan; fieri non potest: het kan niet anders of
1 wordt gebruikt voor het weergeven van aansporende conjunctieven en imperatieven uit de directe rede; dus deze constructie staat zeer dicht bij de indirecte rede: clamavit abirent: hij riep dat ze moesten weggaan
2 soms vervangt de conjunctief zonder voegwoord de infinitiefzin, nl. na velim, vellem, nolim, nollem, als die een wenszin inleiden of een zacht verbod, en na oportet, necesse est: oportet statim venias: je moet dadelijk komen
Is een vraag die afhankelijk is gemaakt van een inleidend werkwoord dat betekent VRAGEN, (NIET) WETEN, ZEGGEN…: rogo / nescio / dic mihi quis fecerit: ik vraag / weet niet / zeg me wie dat gedaan heeft
Het vragend woord dat de indirecte vraag inleidt kan zijn:
VRAGEND VOORNAAMWOORD / ADJECTIEF / BIJWOORD: quis, quantus, quando, quam,…
VRAGEND PARTIKEL: num, nonne, -ne
TWEELEDIG VRAAGPARTIKEL: utrum…an…
INDICATIEFZIN
1 indicatiefzinnen als LV, ingeleid door quod komen voor na
VERBA AFFECTUUM:
gaudere, laetari: zich verheugen; dolere: bedroefd zijn; moleste / aegre ferre:kwalijk nemen: mirari: verwonderd zijn; laudare: prijzen; vituperare, reprehendere: berispen; gratulari: gelukwensen; gratias agere: bedanken
BESCHULDIGEN:
accusare, reum facere: beschuldigen; incriminari, insimulare: aantijgen
ACCEDIT (als aanvullende beschouwing):
accedit quod patrem tuum amo: daar komt nog bij dat ik je vader graag zie
2 opmerkingen:
a) quod kan na de boven vermelde uitdrukkingen ook met conjunctief staan, die dan uitdrukt dat de auteur ofwel de gedachte van zijn personage ofwel zijn eigen gedachte op het ogenblik dat hij de tekst neerschreef weergeeft. Of die gedachte ook de werkelijke toedracht weergeeft, laat de auteur dan in het midden; dit fenomeen heet INDIRECTE REDE IN RUIMERE ZIN (IRRZ)
vb.: Socrates accusatus est quod corrumperet iuventutem: Socrates werd aangeklaagd omdat hij (zogezegd) de jeugd zou bederven.